Versierd met twee rijen van acht akantbladeren, afwisselend geplaatst. Tussen de bladeren van de bovenste rij telkens een groepje van drie bladeren. De overgang naar de 'abacus' wordt gevormd door acht groepen van twee voluten (helikes), telkens van elkaar afgekeerd. In het midden van elke zijde bevindt zich een kleine roset met een adder (?) als hartje. Gezien de kleine afmetingen, waarschijnlijk van een 'lararium' of van een votief-of grafmonument. Om de geringe schaduwwerking en om het gebruik van de boor: late 1ste of vroege 2de e.n.C.