In een nis tussen twee kolommen, bovenaan versierd met een schelp, troont Maria met het kind Jezus, dat zij tegen zich aandrukt. Aan de voet van de zuilen zitten luitspelende engeltjes. Tegen de buitenkant van de zuilen leunen links de H. Antonius abt met een stok, rechts de H. Hiëronymus met een open boek. Boven de met rosetten versierde architraaf, een halfrond tympanon waarin de Opstanding. Langs de boog engeltjes die bloemfestoenen dragen. De basis vertoont grotesken.