Het werkje, een portret, stelt een jongedame voor. Ze is halflijfs afgebeeld, waarschijnlijk zittend. Ze draagt een witte open négligé met daarboven een groene, brocaten en met pels omzoomde kamerjas. Met haar rechterhand steunt ze op een hoofdkussen. Haar haartooi is typisch voor de vroege 19de eeuw: opgestoken met een middenstreep en krullen aan weerszijden van het gezicht. De achtergrond bestaat uit een blauwe lucht met grijze en donkere wolken.