Staande figuur, één met voetstuk en kroonbasis op het hoofd. Van het losse weleer verzilverd kroontje zijn de fleurons afgebroken. Maria, met het kind op de linkerhand, houdt met haar rechter zijn linkervoet. Jezus houdt met zijn linker de boord van haar keurslijf. Haar wijde mantel is opgeschort op haar linkervoorarm en tegen de rechterheup. Haar voeten zijn onzichtbaar. Van het zeskantig voetstuk, dat onder een grondje van 2 cm. begint, vertoont elke zijde een nis met spitsbogige ornamentiek. In de voorste drie nissen, moeilijk uit een muurtje met kantelen te voorschijn komend, drie borstbeelden, van l. naar r.: een monnik met een boek, een koning en een profeet elk met een spreukband, en voorstellend Christus als priester, als koning, als profeet.