Middenvak: een kapel met vijf wanden, waarvan de middelste drie brandschilderde ramen met wapens voorstellen. Onder een panopticum, door twee zwevende engelen opengehouden, een gedekt bed en ervoor een siermeubeltje met een vaas. Op de voorgrond heeft de Boodschap plaats: Maria, geknield naar rechts, wendt zich om naar de knielende aartsengel.
Binnenkant van de klapluiken: geschilderd met een weefsel in rankwerk, afwisselend rood-bruin, blauw-groen, op goudgestreepte fond. Buitenkant van het hele retabel: geschilderd effen rood met op de luiken een bloemmotief geschabloneerd.
Ontbreken thans: van de drie engelen alle vleugels behalve ene bij de zwevende rechts, de rechterhand van Gabriël, een rank van het open maaswerk, en (indien die er was) de figuur van God de Vader.
De kast is uit eikenhout, de groep is gesneden uit één blok notenhout. Deze combinatie van twee houtsoorten is ongewoon. De polychromie bleef merkwaardig behouden.