Drie krijgslieden komen van links: van de laatste is alleen het hoofd te zien, de middelste draagt een rond zeer klein schild, de voorste is te paard en vult daardoor, al is hij klein van gestalte, het gehele voorplan. Van rechts zijn twee geheel geharnaste krijgers gekomen met neergelaten vizier. De eerste draagt boven zijn helm een kroon, is te paard (twee poten zichtbaar), zwaait met de rechterhand zijn zwaard in de hoogte en heeft met de andere het zadel van de kleine ridder vooraan gevat. Een schild met leliën in ruitverband wordt blijkbaar door de gekroonde ridder gehouden of door zijn gezel, al is de hand van de kleine ridder erachter verborgen. Het reliëf is licht beschadigd rechts en in het midden.