Een gebaard man met Bourgondische hoed berijdt een kentaur met leeuwenstaart en met voor de borst een schild met de stralende zon. Hij heeft met zijn linkerhand de kentaur bij een oor gevat, en hield oorspronkelijk in de rechter een zwaard of een zweep. Een zware keten hangt dwars aan zijn rechterschouder. De tenen van de rechtervoet zijn afgebroken.