Links vooraan ondergaat de gekroonde maagd, geknield in een zeer lang gewaad, de marteldood die haar zal toegebracht worden door een beul die, achter haar staand, zijn zwaard trekt. Achter hen hogerop wonen drie rechters (?) de onthoofding bij. De rechterhelft is gevuld met het rad waaraan de heilige had moeten gefolderd worden, maar dat uiteengesprongen is en waaruit hoog de vlammen opslaan: vijf beulen worden door de stukken getroffen.