Gecatalogiseerd 1904 en 1933 als van Otto Marseus van Schrieck. Deze mening bleef gehandhaafd in onze cat. 1960 en '66, zonder voldoende rekening te houden met de suggestie van H.E. Van Gelder, of R. Ruysch niet de schilderes zou zijn, en met het feit dat onder de aankopen van Fritz Mayer van den Bergh zich een gesigneerde Ruysch bevindt.