Ten voeten uit, resp. ongeveer acht en zes jaar oud. De toeschrijving aan Ketel wordt betwijfeld door A.B. de Vries (schrift.meded.) 1957, die nauwe verwantschappen opmerkt met het 'Jongenskopje' in het Landesmuseum te Darmstadt, door hem toegeschreven aan een Enkhuizens anonymus uit de directe omgeving van Pieter Pietersz. Reeds in 1929 had P.Wescher in het portret te Darmstadt sterke invloed van Pieter Pieterz waargenomen, en er dezelfde hand in herkend als in het anonieme 'Zelfportret met gezin' van 1598, gemonogrammeerd VBL te Berlijn.