Deel 1: Vrije herhaling met bijvoegingen links en rechts van de smallere grisaille in de kunsthandel Cramer, Den Haag (ex-verz. Schloss Rohoncz), die in 1925 in twee delen te Milaan was opgedoken (Cat. Acquisitions Goudstikker, 1928, nr.3, afb.), en toegeschreven wordt resp. door Friedländer en door A.L.Mayer aan Bosch, door Glück aan diens atelier. Bax vraagt zich af of deze derde repliek niet deze is, die Glück wist bestaan in Engels privé bezit zonder ze nochtans gezien te hebben (zie hieromtrent: herkomst). Voortgaande op bepaalde verwantschappen qua figuren en groepering met een tekening van Jan Verbeeck van 1573 (Brussel, Prentenkabinet), schrijven Van Bastelaer en Hulin de Loo het origineel van de compositie toe aan een schilder uit Verbeeck's nabije omgeving, zo al niet aan hemzelf.