Vóór 1852 beschouwd als een werk van Bernart van Orley, en nadien als van Petrus Christophsen d.i. P.Christus. Zonder enige twijfel eertijds in het bezit van de Keulse stadsarchitect en kunstverzamelaar Johann Peter Weyer (1794-1864), die in 1862 zijn waardevolle collectie schilderijen moest verkopen. In de jaren 1850-52 had hij er potloodtekeningen naar laten maken door Peter Deckers, ter illustratie van een Weyer-album dat echter nooit is verschenen. De zeer nauwgezette kleine tekening (thans coll. Max Weyer) naar dit schilderij zgn. Van Orley werd eerst in 1966 gepubliceerd door H.Vey, aan wiens studie wij deze gegevens ontlenen. Onze identificatie van de tekening werd achteraf door Vey (schrift.meded. 1967) aanvaard.